Columns
Mondhygiëne op maandag
Als het op mondhygiënisten aankomt, kies ik voor maandag. Dan weet ik zeker dat die ene niet werkt. Die ene die als klein meisje in bed niet met een teddybeer knuffelde, maar met drilboren en slagersmessen, dromend over hoe ze later met een beitel tandsteen bikt. Haar kinderdroom werd werkelijkheid: ik heb bij haar geregeld een drie kwartier durende martelmondbehandeling gehad.
Op maandagen bleek zij vrij; dan heeft een andere, oudere, zachtaardige vrouw dienst. Een vrouw met 30 jaar ervaring die tijdens de behandeling liever met haar klanten praat dan dat ze bij hen overbodig tandvlees wegsnijdt met haar stanleymes.
Vanmorgen vroeg ze of ik nog weg was geweest met de meivakantie.
‘Ja,’ antwoordde ik, ‘vijf dagen, in …’
‘Ga maar lekker liggen in de stoel,’ zei ze. Fijn: ik betaal per 10 minuten, dus laten we er de vaart in houden.
Ze ving aan met mijn gebit, en haar gesprek.
‘Wij zijn ook vijf dagen weggeweest, net als jullie. Maar dan naar Turkije. Waar waren jullie ook weer geweest?’
‘Ohh aa ang.’
Praten met open mond waarin ook nog eens allerlei apparatuur wordt gepropt, is niet gemakkelijk. Maar ik probeer het toch altijd. Om haar gesprek met mij aan de gang te houden geef ik ook vaak ga-maar-door-signalen zoals ‘hngu hngu’ en ‘hgaa hgaa’. Of ik blaas een instemmend ‘fhuu fhuu’ uit mijn neus.
‘Leuk,’ zei ze op mijn antwoord ‘ohh aa ang.’ Ik sluit niet uit dat ze met haar ervaring werkelijk ‘Noord-Brabant’ had verstaan.
‘Wij wilden per se zon,’ zette ze haar gesprek voort, ‘dus voor ons geen Nederland, maar Turkije. All inclusive. Heerlijk. Het zwembad bij het hotel was wel koud hoor. Daar hebben we alleen maar naar liggen kijken. Alles bij elkaar waren we voor die vijf dagen 700 euro kwijt. Goed te doen, toch?’
‘Fhuu fhuu.’
‘Ik had net een vrouw in de stoel die een huisje had gehuurd, gewoon in Nederland, voor één weekend. Weet je wat dat kostte?’
‘Oung?’
‘Ook 700 euro! Nou, doe mij dan maar Turkije. Jeutje, wat een tandsteen op je tanden. Meestal zit dat tússen de tanden, maar bij jou zit het er bóvenop. Heel apart. Gaat het nog?’
‘Hhhnggg.’
Na een kwartiertje was ze al klaar. De stoel kwam omhoog, ik mocht spoelen. Ze draaide naar de computer om een nieuwe afspraak te maken, voor over een half jaar: ‘Weer op een maandag?’
‘Graag.’
Omelet met spinazie
Haar man werd ziek waarna ze een bed and breakfast aan huis begon. Sinds hij ziek geworden was, kwam hij niet meer onder de mensen. Dat vond zij, een oudere vrouw voor wie het woord dame was uitgevonden, ongezond. In het begin was hij fel tegen haar plan om hun Leuvense herenhuis te delen met gasten. Kwam hij niet meer onder de mensen, kwamen zij plots onder hem. Maar van lieverlee kreeg hij er plezier in. Als de gasten in hun voorkamer aan de ontbijttafel schoven, ging hij er gezellig bij zitten. Hij vertelde de vriendelijk luisterende logees over Leuven en het leven. Zijn vrouw zag het koffie bijschenkend met een glimlach aan en moest hem soms zelfs subtiel in de rug knijpen om aan te geven dat hij de gasten echt even met rust moest laten.
Inmiddels is haar man al een paar jaar dood. Ze is blij dat ze hem nog zoveel plezierige jaren heeft aangereikt met de b&b. Ze overwoog om te stoppen met het gastenverblijf, maar er bleven maar reserveringen komen. Dus ging ze door, alleen. Het was niet anders.
Wij verbleven er dit weekend. De Leuvense dame ging zondagochtend uitgebreid voor ons koken en bakken. Hoogtepunt zou haar omelet met spinazie worden, een gerecht dat ze al eeuwen op deze ochtend bereidde. Het was het lievelingsgerecht van haar man geweest. ‘Als hij het at, vergat hij zelfs dat hij ziek was,’ vertrouwde ze ons toe. ‘En als ik er wat koppen sterke koffie bijschonk, leek-ie weer even de ouwe.’ Na zijn dood was de omelet met spinazie traditie geworden in haar b&b: alle gasten smulden ervan.
Helaas dook het virusje dat onze kinderen de afgelopen week thuishield juist deze zondagochtend bij mij op. Een half uur voor aanvang van het ontbijt, strompelde ik naar beneden en klopte op de huiskamerdeur van onze gastvrouw.
‘Geen omelet met spinazie?!’ vroeg ze verschrikt. Ik zette mijn meest spijtige gezicht op, schudde het hoofd, en wreef over mijn buik.
Toen we wat later plaatsnamen aan haar ontbijttafel, dampten onze kopjes al van de koffie. Ik nipte het weg. Straffe bak, maar het lukte. Bij het zien van mijn lege kopje wilde ze direct bijschenken. Vlug legde ik mijn hand op het koffiekopje en bedankte. Ze zuchtte en draaide haar hoofd naar het dressoir. Een mondhoek krulde licht omhoog: een flauwe glimlach voor de man in het fotolijstje.